Commandeursweg 29

Günther (l) en Wolfgang Frankenthal

Familie Frankenthal

1938 -/-1940
Hallo allemaal. Ik ben Günther Frankenthal en ik ben 10 jaar. Mijn broertje Wolfgang is 8. Mijn vader heet Ludwig en mijn moeder heet Ilse. Wij wonen nog maar kort in Den Haag. Hiervoor woonden we in Leipzig (Duitsland), waar mijn vader directeur was van het Israëlisch ziekenhuis. Maar we moesten daar weg omdat er een pogrom was en mijn vader een tijdje gevangen werd gezet. Bij een pogrom komt er een groep mensen die Joden opjaagt, hun bezittingen vernielt en hen soms zelfs vermoordt. Mijn vader wil nu samen met ons proberen naar Amerika te komen. Al onze spullen staan nog in Leipzig. Ik mis mijn eigen slaapkamer en al mijn speelgoed wel erg!

1941 -/- 1942
We zijn nu twee jaar verder! Ik ben 12 jaar en mijn broertje is 10. De Duitsers zijn inmiddels ook Nederland binnengevallen. Daardoor konden we niet meer naar Amerika en we moesten ook weer uit Den Haag vertrekken. Ik draag nu ook zo’n verschrikkelijke Jodenster op mijn kleren. Ik heb er een hekel aan.
We wonen nu in Bennekom, in een pension tegenover de Commanderij. Er zijn maar twee kamers en daar moeten we het mee doen. Best wel jammer want we waren het zo anders gewend in ons mooie, grote huis in Leipzig. Mijn moeder vindt het ook vervelend, maar ze probeert het niet te laten merken. Mijn vader mag hier niet werken als dokter, terwijl hij volgens mij een goede chirurg is. Hij heeft namelijk allemaal medailles gekregen in de eerste wereldoorlog voor het beter maken van soldaten.
Wolfgang en ik zitten op de School met de Bijbel in de Commanderij, recht tegenover ons pension. Ik zit nu in klas 5 (groep7) en Wolfgang in klas 3 (groep 5). Inmiddels kan ik al aardig Nederlands spreken. Ik doe mijn best op school en ik heb al aardig wat vrienden. Soms speel ik met hen op de boerderij in de Kraats en dan krijg ik vaak wat te eten mee.

April 1943
Ik ben nu 14 jaar en Wolfgang is 12 geworden. We zijn hier al aardig gewend, maar nu is er bericht gekomen dat we ons moeten melden om naar kamp Westerbork te gaan in Drenthe. Ik wil hier helemaal niet weg! Veel kennissen van ons duiken onder. Maar mijn vader, moeder, Wolfgang en ik willen ons niet verstoppen en we willen ook niet dat de mensen van het onderduikadres gevaar lopen. Mijn vader kan in het kamp Westerbork als dokter werken. Dus morgen gaan we weer verhuizen. Ik weet zeker dat ik mijn vrienden ga missen.

Oktober 1944
We zijn al meer dan een jaar in Westerbork. Geen fijne plek, maar we mogen niet van het terrein af van de bewakers. Er is hier wel een schooltje maar daar ben ik al te oud voor. Dus ik verveel me rot. Steeds zie ik mensen komen en ook weer gaan. Ze worden op transport gesteld! Ik heb mensen gehoord dat Joden naar werkkampen worden gebracht in Duitsland. De Kampführer (baas van het kamp) had mijn vader beloofd dat we als gezin mogen blijven omdat mijn vader nu kamparts is. Maar ik ben er niet gerust op want er is ruzie tussen de Kampführer en mijn vader. Mijn vader wil sommige operaties niet doen en daarom zijn ze nu kwaad.

Ludwig Frankenthal

Ja hoor! Mijn vader is ontslagen en nu moeten wij ook op transport naar een werkkamp. We moeten morgen vertrekken. Mijn vader heeft nog geprobeerd of we konden blijven, maar dat is niet gelukt. Zelfs zijn oorlogsmedailles hielpen niet.

12 oktober 1944
We moeten met zijn allen in een goederentrein zonder banken. De trein rijdt nu redelijk door. Ik kan door een spleet kijken en ik zie bergen en bossen. We gaan door Duitsland naar Auschwitz. Er zijn zieken in de trein. En ook ruikt het hier naar poep en pis. Alles schudt en er zijn gewoon veel te veel mensen op een kluitje. Ik krijg nu toch wel honger! Er is ook niks te drinken. Ik zal blij zijn als ik eruit mag.

14 oktober 1944
We zijn er, maar het is nu echt niet leuk meer… Mijn moeder moest met de vrouwen mee en we hadden nog wel afgesproken dat we altijd bij elkaar zouden blijven. We mochten niet eens afscheid van haar nemen. En nu worden ook nog mijn vader en Wolfgang bij mij weggetrokken. Ze moeten naar een gebouw om ontsmet te worden. Ik moet naar een aparte barak. Van andere mensen hoor ik dat mijn vader en broertje helemaal niet ontsmet worden, maar dat ze zijn vermoord, vergast! Ik ben nu echt heel verdrietig en bang en alleen.

Hoe het verder ging…
Günther moest in het kamp zware dwangarbeid doen en is door ondervoeding en uitputting overleden op 28 februari 1945.
Ilse Frankenthal, de moeder van Günther en Wolfgang, moest werken in verschillende munitiefabrieken. Ze wordt op 14 april 1945 bevrijd door de Amerikanen. Haar man en twee kinderen zijn dood. Ze is de enige overlevende van de familie Frankenthal. Na de oorlog gaat ze in Brunssum wonen. Er staat daar zelfs een standbeeld van haar.